Banken zijn praktisch gestopt met het financieren van het midden- en kleinbedrijf. Ondernemers die zich door het ‘nee’ van de bank niet tegen willen laten houden moeten daarom creatief zijn. Z24 zet drie manieren op een rij om de financiering van je onderneming, bedrijfsplan of briljante idee toch te regelen.
Het midden- en kleinbedrijf (MKB) is voor financiering altijd sterk afhankelijk geweest van banken. Die afhankelijkheid breekt veel ondernemers nu op. Want de economische crisis heeft banken terughoudend gemaakt om geld te steken in het MKB, dat door bankiers als relatief ondoorgrondelijk en daarom risicovol wordt beschouwd.
Naast de crisis hebben banken ook last van strenge Europese regelgeving die is vastgelegd in de beruchte Basel III akkoorden. Deze regelgeving verplicht banken om risicovolle leningen af te dekken met forse reserves. En dat maakt geld duur. De rente op een lening wordt hierdoor algauw zo hoog dat deze voor de meeste ondernemers niet is op te brengen.
Nu de banken de hand op de knip houden, moeten ondernemers op zoek naar andere geldbronnen. Hieronder drie financieringsbronnen voor MKB’ers.
Kredietunie
De Kredietunie Nederland is een initiatief van drie voormalige Rabo-bankiers. Een kredietunie stelt ondernemers in staat om via een vereniging geld te steken in elkaars bedrijven.
De Kredietunie Nederland moedigt ondernemers uit een regio, bedrijfstak of sector aan om zich te melden. De Kredietunie Nederland gaat dan samen met de ondernemers onderzoeken of het opzetten van een kredietunie haalbaar is. En er wordt een businessplan geschreven.
Zien het vooronderzoek en het businessplan er goed uit, dan vormen de ondernemers die het initiatief hebben genomen het voorlopige bestuur van de op te zetten vereniging en krijgen zij en eventuele andere kandidaten de mogelijkheid om geld ter beschikking te stellen. Is alles geregeld, dan kunnen de eerst kredietaanvragen worden ingediend. De Kredietunie Nederland mikt hierbij op bedragen tot 250.000 euro.
De Kredietunie Nederland werkt momenteel aan de start van drie verenigingen; een voor bakkers, een voor de leden van de belangenorganisatie van automobielbedrijven Bovag en een regionaal georiënteerde kredietunie voor Midden-Nederland. De laatste twee in het rijtje moeten dit najaar van start gaan.
Beurs
Ondernemers met een relatief grote kapitaalbehoefte, minimaal zo’n 2,5 tot 5 miljoen euro, kunnen geld ophalen bij de beurs. Hiervoor kunnen MKB-bedrijven terecht bij de Alternext, die wordt gerund door het Amerikaans-Europese beursbedrijf NYSE Euronext.
De Alternext is door de hoge kosten en strenge eisen voor veel MKB’ers echter geen optie. Het beursbedrijf NYSE Euronext is zich van de problematiek bewust en heeft een onafhankelijke commissie gevraagd om een plan op te stellen dat de beurs voor MKB’ers toegankelijker maakt. Hierin wordt voorgesteld om de kosten sterk te reduceren door bepaalde zaken, bijvoorbeeld het schrijven van het verplichte prospectus, te standaardiseren.
Daarnaast wordt door de commissie geadviseerd om de laagdrempelige MKB-beurs over heel Europa uit te rollen. Marktpartijen als banken, beleggers en beursbedrijven kunnen momenteel reageren op de aanbevelingen van de commissie die eind september een definitieve rapportage zal publiceren.
De Verenigde Staten zijn een belangrijke inspiratiebron voor de plannen om de Alternext toegankelijker te maken. In de VS wordt 80 procent van het MKB via de beurs gefinancierd. In Europa bedraagt dat percentage slechts 20 procent.
Wie niet wil of kan wachten op een laagdrempelige Europese MKB-beurs, kan nu al terecht bij Keijser
Capital in Amsterdam. Dit adviesbureau heeft een MKB-obligatie ontwikkeld waarmee MKB’ers tegen relatief lage kosten via het uitschrijven van een lening op de openbare geldmarkt kapitaal op kunnen halen.
Participatiemaatschappijen
De participatiemaatschappijen zijn verenigd in de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP). De vereniging telt 67 leden, zo’n 90 procent van de markt is. Participatiemaatschappijen zijn in principe in voor zowel grote als kleine bedragen. Zij investeren meestal door een aandelenbelang te nemen in een bedrijf. Hierdoor verliezen ondernemers een deel van hun zelfstandigheid.
Regionale ontwikkelingsmaatschappijen, bijvoorbeeld de BOM in Brabant en de GON in Noord-Holland, steken overheidsgeld in bedrijven die binnen een bepaald gebied actief zijn. Zij hebben bovendien een voorkeur voor met de regio verbonden activiteiten. De BOM investeert bijvoorbeeld geld in ICT en Life Science en de GON heeft meer belangstelling voor bedrijven die actief zijn in de voedselproductie, handel of dienstverlening.
Naast regionale overheidsfondsen zijn er ook fondsen actief die geld investeren van vermogende particulieren of institutionele beleggers als banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Afhankelijk van de geldschieter hebben deze fondsen belangstelling voor bepaalde bedrijven en activiteiten.
Zo hebben TiiN en LSP, die respectievelijk geld van particulieren en institutionele beleggers investeren, belangstelling voor starters en bedrijven die werken aan hoogwaardige technologische innovaties op bijvoorbeeld medisch gebied.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl